
Jurisprudentie
AZ4779
Datum uitspraak2006-12-20
Datum gepubliceerd2006-12-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200602367/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-12-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200602367/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 10 februari 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Grootegast (hierna: het college) geweigerd medewerking te verlenen aan het verzoek van appellanten om uitbreiding van het woonwagencentrum aan de [locatie] te [plaats], gemeente Grootegast (hierna: het perceel).
Uitspraak
200602367/1.
Datum uitspraak: 20 december 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te Grootegast,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/1009 van de rechtbank Groningen van 20 februari 2006 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Grootegast.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 februari 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Grootegast (hierna: het college) geweigerd medewerking te verlenen aan het verzoek van appellanten om uitbreiding van het woonwagencentrum aan de [locatie] te [plaats], gemeente Grootegast (hierna: het perceel).
Bij besluit van 31 augustus 2004 heeft het college het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 februari 2006, verzonden op 23 februari 2006, heeft de rechtbank Groningen (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 29 maart 2006, bij de Raad van State ingekomen op 30 maart 2006, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 24 april 2006 heeft het college van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellanten en het college. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 november 2006. Appellanten en het college zijn met bericht van verhindering niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft - in hoger beroep niet bestreden - overwogen dat de aanvraag van appellanten moet worden aangemerkt als een aanvraag om bouwvergunning. Het hoger beroep beperkt zich tot de vraag of de rechtbank ten onrechte niet heeft geoordeeld dat de aanvraag van appellanten tevens had moeten worden aangemerkt als een verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit dan wel tot herziening van het bestemmingsplan.
2.1.1. Zoals de Afdeling onder meer heeft overwogen in de uitspraak van 4 september 2002 in zaak no. 200201296/1 (AB 2003, 113) is in het geval van een aanvraag om bouwvergunning tegen inwilliging waarvan het bestemmingsplan zich verzet, het college slechts voor zover met zoveel woorden is gevraagd om het nemen van een voorbereidingsbesluit of om herziening van een bestemmingsplan, rechtens gehouden een aan hem gericht verzoek om medewerking (tevens) aan te merken als een aan de gemeenteraad door te zenden verzoek.
De aan het college gerichte aanvraag van appellanten van 9 december 2003 kan, gelet op de bewoordingen ervan, niet tevens als een verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit dan wel tot herziening van het bestemmingsplan worden aangemerkt. De rechtbank heeft dan ook met juistheid alleen een oordeel gegeven over de weigering van het college vrijstelling en bouwvergunning te verlenen.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Klein Nulent
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2006
218-531.

